PropertyValue
?:definition
  • Diagnose gebaseerd op verhoogde nuchtere plasmaglucosespiegels of willekeurige plasmaglucose plus symptomen. Hyperglykemie doet zich voor bij diabetes mellitus (DM) als gevolg van verlaagde insulinesecretie, verlaagd glucosegebruik of verhoogde glucoseproductie. DM type I: ongeveer 10% van alle gevallen; insulinetekort als gevolg van auto-immuundestructie van bèta-cellen (type 1A) of idiopathisch (type 1B).DM type II: ongeveer 90% van alle gevallen; heterogene stoornis van glucosestofwisseling gekenschetst door variabele maten van insulineresistentie, verstoorde insulinesecretie en verhoogde glucoseproductie in de lever. Geneesmiddelen zijn in verband gebracht met hyperglykemie die tot nieuwe-onset DM kan leiden. Kan type 1 of 2 nabootsen; mechanismen: verlaagde insulineproductie, geremde insulinesecretie en verlaagd volume bètacellen (bijv. cyclosporine); auto-immuundestructie van bètacellen en verhoogde titers antistoffen tegen insuline (bijv. interleukine-2); hormoongestimuleerde gluconeogenese en verlaagde insulinegevoeligheid (bijv. glucocorticosteroden); verlaagde insulinegevoeligheid (bijv. proteaseremmers); vaak reversibel door geneesmiddel te staken, of kan behandeld worden met orale antidiabetica en/of insuline. Veelvoorkomende bevindingen/symptomen: polydipsie, polyfagie, polyurie, gewichtsverlies, hypercholesterolemie en hypertriglyceridemie. Acute complicaties: diabetische ketoacidose (DKA) met name type 1; niet-ketotische hyperosmolaire ontregeling (NKHS) met name diabetes type 2; beide kunnen leiden tot neurologische symptomen waaronder coma. Langetermijncomplicaties zijn microvasculair (bijv. retinopathie), macrovasculair (bijv. kransslagaderaandoening), neuropathisch (bijv. paresthesieën).
?:hasCUIAnnotation
?:hasGeneratedBy
?:type

Metadata

Anon_0  
expand all